De zwakte van de tegenstander zelf initiëren
Al enige tijd analyseer ik beroepsmatig wedstrijden op professioneel voetbalniveau. Opvallend voor mij is dat in vrijwel elke Nederlandse prof-wedstrijd verdedigende bewegingspatronen zichtbaar zijn die grote mogelijkheden bieden voor tegenstanders. Sommige komen in een wedstrijd meer dan tien keer voor. Het is zelfs mogelijk om de opponent door eigen loopacties in dat patroon te lokken omdat het geen vreemde bewegingen voor ze zijn. Met analyse van de tegenstander kunnen daarbij nog kleine accenten meegegeven worden aan het eigen team. Vervolgens is er prima te trainen op het benutten van de zwakte die door het weglokken van de tegenstanders ontstaat. Het biedt niet bij één tegenstander maar tegen alle competitiegenoten mogelijkheden!
Achtergrond
Zowel in verdedigend als aanvallend opzicht zijn er bewegingen die veelvuldig zichtbaar zijn en die mogelijkheden bieden als spelers deze herkennen en er op weten te reageren. Het is trainbaar. Zo is het gemis aan een goed werkende zonedekking in de Nederlandse competities iets dat direct mogelijkheden biedt voor de aanvallende partij. Ik stelde mij de vraag wat een club, team of trainer ermee zou kunnen doen. Mijn overtuiging is dat er véél mee mogelijk is als aanvallers de patronen bij de opponent zelf initiëren en geleerd hebben er adequaat op te reageren. Spelers, kunnen zich dat zeker eigen maken. Met een voorbeeld van een veel voorkomend looplijn-model laat ik zien wat ik ermee bedoel en hoe een ploeg het kan benutten.
Centrale verdediger weghalen uit de as
De rode rechtsback (kan ook een andere speler zijn) heeft de bal op de helft van geel. De linksback van geel dekt door en stapt meters voor zijn verdedigende linie. De aan de binnenkant gestarte rode rechtsbuiten (kan ook een andere speler zijn) gaat de ruimte in achter de gele linksback en trekt de linker centrale verdediger mee van de verdedigende partij. Simpel vertaald: de back stapt voorwaarts uit en de centrale verdediger stapt zijwaarts buiten de breedte van zijn zestienmetergebied. Het komt in Nederland op elk niveau voor en in nagenoeg alle wedstrijden. Waarbij 10x per professionele wedstrijd vermoedelijk geen uitzondering is. Misschien herinneren sommigen zich de vroege 1-0 van Ajax nog tegen PSV in de Johan Cruijff schaal. Een perfect voorbeeld van wat ik beschrijf.
Figuur 1. Linksback van PSV dekt door op de back van Ajax. De linker centrale verdediger volgt de rechtsbuiten van Ajax naar de zijkant. In het centrum ontstaat alle ruimte. Even later gaat de bal van Veltman naar Van de Beek die Dolberg laat scoren.
Het biedt aanvallende mogelijkheden voor de trainer die er wat mee wil doen. Het patroon komt voort uit het feit dat er nauwelijks clubs zijn die zonedekking correct toepassen. Dat heeft als gevolg dat deze bewegingen eenvoudig uit te lokken zijn omdat de verdedigers zeer man-georiënteerd verdedigen en niet bezig zijn met ruimte dekking. Doet een ploeg dat “uitlokken” goed, dan ontstaat er vervolgens veel ruimte richting in de achterste linie voor met name de opkomende middenvelders. Waar de ruimte ontstaat is in veel gevallen ook nog te bepalen door het positiekiezen door de spits en de buitenspeler aan de andere kant. Tel daarbij op dat er veel ploegen zijn die middenvelders hebben waarbij relatief makkelijk uit de rug weg te lopen is (dit is aantoonbaar met analyse), dan is het patroon in gang zetten een krachtig middel om kansen te creëren.
Figuur 2. Vereenvoudigde weergave van het beschreven verdedigende patroon waarbij aanvallend mogelijkheden liggen. Het openen van de mogelijkheden start met het uit laten stappen van de linksback (geel 5) en het het zijwaarts laten volgen door de centrale verdediger (geel 4).
Hoe werkt het patroon?
In enkele stappen is het patroon in figuur 2 in werking te zetten:
- Randvoorwaarden om te beginnen:
- 3 spitsen staan dichtbij de verdediging van de tegenstander en ruim uit elkaar, waarbij de rechtsbuiten aan de binnenkant van de linksback staat. Hij moet ervoor zorgen dat de linker centrale verdediger verantwoordelijk voor hem is.
- Op rechts moet een speler vrij gespeeld worden waarop de back uitstapt.
- Zorg ervoor dat de linksback van geel uitstapt voor zijn verdediging. Liefst minimaal 5 meter. De back staat verdedigend in bijna alle gevallen het meest breed als de bal aan de contrakant is. Met het verleggen van het spel naar de eigen back is het al snel te bereiken dat de backs elkaar ontmoeten.
- De rechtsbuiten van rood trekt de ruimte in achter de linksback en de centrale verdediger volgt.
- In de achterste linie ontstaat op dat moment veel ruimte en het duurt al snel 10 tot 15 seconden voor de organisatie hersteld is. Dat biedt grote mogelijkheden.
- Een middenvelder kan die ruimte bespelen en inlopen (eventueel kan de rechtsback het ook zelf doen door door te lopen. Timing en startpositie zijn zeer belangrijk. En niet allemaal tegelijk gaan.
- De centrumspits en de linksbuiten moeten de twee overgebleven verdedigers bezig houden. Het meest logisch is dat ze weg blijven van de balkant. Dat geeft de meest directe en gevaarlijke mogelijkheden.
Figuur 3. Rode nummer negen moet wegblijven om de ruimte optimaal te behouden voor de eventueel inlopende rode 10 (of 2). Gaat rood 10 inlopen dan is de kans groot dat geel 3 gaat hem probeert af te stoppen. Daardoor komt rood 9 weer vrij.
Uiteindelijk loopt één middenvelder de ruimte in en die moet dan bereikt worden door de back of de rechtsbuiten. Vervolgens staat het 3 tegen 2 voor het doel. De spits moet goed positie blijven kiezen zodat de rechter centrale verdediger een lastige keuze te maken heeft tussen hem en de opkomende middenvelder. De linksbuiten kan ook een rol gaan spelen als de rechtsback ver naar binnen knijpt op de spits, want dan kan de linksbuiten vrijkomen.
Figuur 4. Als het goed gaat komt 10 vrij met de bal net buiten de zestien-meter met de bal. Er ontstaat een 3 tegen 2 situatie of als de rechtsback te laat komt een 2 tegen 1.
Hoe krijg je de spelers zo ver?
Laat aan de hand van beelden zien wat er gebeurt en vooral hoe vaak het gebeurt en bij alle tegenstanders. De back en de centrale verdediger weglokken is het meest eenvoudige onderdeel. De centrumspits ver weg houden, is ook belangrijk, maar niet zo lastig. Het vergt wel geduld van de nummer 9. Het gedrag van de middenvelders van tegenstanders is minder voorspelbaar. Analyseer daarom hoe zij staan en reageren op de situatie waarbij het spel de hoek in gaat. Kijk welke spelers op de bal georiënteerd zijn en waar je dus het beste uit de rug kunt weglopen. Let op hun snelheid.
Op het veld zal vooral blijken dat de timing en de startpositie van de eigen middenvelder(s) bij het inlopen van de ontstane ruimte het meest belangrijk is. Het is aandacht geven aan een aantal zaken:
- Ligt de bal bespeelbaar bij de medespeler zodat de ruimte gevonden kan worden?
- Is er een voorsprong te verkrijgen op mijn tegenstander?
- Positie kiezen in de rug van de tegenstander.
- Wachten en de ruimtes in eerste instantie groot houden, de afstand tot de voorhoede, zodat er ook ruimte is om in te lopen.
- Is een voorbeweging noodzakelijk?
- Moet een middenvelder iemand weglokken om een andere meer ruimte te geven?
- Ga tussen twee tegenstanders instaan zodat onduidelijk is welke tegenstander verantwoordelijk is.
- Heeft een tegenspeler net gekeken of niet? Net nadat hij over zijn schouder gekeken heeft, is een mooi moment om te starten.
- Welke middenvelders van de opponent heeft de minste snelheid?
- Welke middenvelder van ons heeft de meeste snelheid?
- Onderling coördinatie en/of afspraken tussen de middenvelders. Hoe zorg je ervoor dat er niet tegelijk gegaan wordt en dat de ruimtes voor elkaar dicht gelopen worden?
Herkenning van spelsituaties en daarop adequaat en gecoördineerd reageren is belangrijk in het voetbal. Dat is waar het in dit schrijven over gaat. “Lokken en wegspelen” is op zich niets nieuws. Het wordt door diverse trainers gebruikt en verkondigd in algemene zin. Maar het is zelden gericht op zwaktes en patronen die (overal) vindbaar zijn bij tegenstanders. Topspelers vinden die zwaktes feilloos overigens, die hebben daar minder begeleiding bij nodig. Er is echter coördinatie van de acties voor nodig om het in zijn geheel succesvol uit te voeren. Een team is gebaat bij analyse en begeleiding om dat proces te perfectioneren.
Hoe is het aan te leren?
Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Het patroon in gang zetten is 1, maar de volgende stappen in de uitvoering zijn een stuk lastiger omdat daar de initiële positionering van de tegenstanders zich veel minder laat voorspellen. Daar is wel in te sturen. Er hoeven geen bijzondere vormen voor bedacht te worden. In elke partijvorm van 8 tegen 8 of meer, kan er aandacht aan geschonken worden om het patroon in zijn geheel te oefenen. Onderdelen zijn in kleinere vormen te doen. Door herhaling kan het geperfectioneerd worden. Als trainer kun je bijvoorbeeld met onderstaande zaken aan de slag.
- Instrueer de “tegenstander” op het doordekken.
- Instrueer de eigen spits in het wegblijven.
- Ben bezig met het middenveld van de te coachen partij
- Bedenk wat er fout kan gaan en hoe te corrigeren en wat te vragen of te zeggen
- Positionering van de middenvelders is binnen het gezichtsveld van de tegenstander
- Timing, te vroeg of te laat inlopen (welke triggers geven de timing aan?)
- Wat als de rechter centrale verdediger instapt?
- Wat als de rechtsback sterk naar binnen knijpt?
- Wat als een middenvelder het gat tussen linker centrale verdediger en linksback vroegtijdig dichtloopt?
- Et cetera
- Bedenk wat er fout kan gaan en hoe te corrigeren en wat te vragen of te zeggen
Op bovenstaande zaken zou een trainer een antwoord moeten hebben, want dat zijn momenten waarover spelers vragen gaan stellen. Of sommigen gaan twijfelen of het wel werkt. Op die momenten moet een coach overtuigend kunnen reageren, weten waar hij het over heeft. Door spelers in die situaties zelf vragen te stellen, komen er vaak mooie en nog beter door de groep gedragen oplossingen naar voren. Soms ook antwoorden waar trainers zelf nog niet aan gedacht hebben. Er is ook niet één oplossing voor deze situatie (waarin de ruimte achterin gemaakt wordt door) maar het zijn er velen. Instructies geven zoals het aanwijzen van dé speler die vanuit het middenveld moet inschuiven, heeft weinig effect omdat elke situatie anders is. De spelers moeten zelf zien welke speler er het beste voor staat om die actie te maken. Een stap verder is dat de jongens het zelf gaan sturen of coachen. Het is de spelers dus leren herkennen wanneer ze welke actie moeten ondernemen. Beelden helpen daarbij bijzonder goed. Ook gemaakt van trainingen. Maar het stilzetten van een oefening op cruciale momenten en consequent zijn in het benoemen van de verbeterpunten tijdens de oefensessies is minstens zo belangrijk. Dus niet een keertje benoemen en de volgende twee keren niet meer ingrijpen. Dan is het effect en het geloof direct weer verdwenen.
Neveneffect
Wat deze analyse en trainingen met zich mee brengen is dat verdedigers beter gaan begrijpen dat een defensie met het doordekken op deze manier niet de beste manier is. Men is wellicht geneigd te zeggen dat zo verdedigen “natuurlijk” fout is. Maar kijk een willekeurige wedstrijd op de Nederlands profniveaus en je ziet het overal terug, op misschien een enkele uitzondering na. Trainen op het aanvallende deel, zal automatisch verdedigers triggeren om dit in de wedstrijd niet meer zo te doen. Het helpt hen beter begrijpen wat zonedekking inhoudt en welke waarde het heeft voor een team als het goed uitgevoerd wordt. Ze gaan bijna vanzelf nadenken over hoe ze deze situatie beter kunnen oplossen zonder het doordekken en het zijwaarts volgen in de achterste linie. Als coach kun je dit proces opstarten, aanmoedigen en sturen. “Hoe kun je dit beter oplossen?” (Zie mijn eerdere blogs over zonedekking op www.footballintell.eu/blogs/)
Interesse om over dit onderwerp te sparren met mij? Meer weten over hoe dit is in te brengen in een team? Neem contact met me op.