24
April
2018
Voetbalheld in de luwte
Author:
Ruud Bijnen
Het is 10 april als ik dit schrijf. Voor mijn teamgenoot Ton van VVIJ is het een bijzondere dag. Hij krijgt zijn eerste nieuwe (kunst-)knie. Als alles goed gaat volgend jaar zijn tweede. Vorige week nam ik een interview af omdat Ton bijzonder is. Op het veld emotioneert hij me altijd zonder dat ik hem echt kende. Waarom dat is, kon ik niet geheel begrijpen. Ik ging met hem in gesprek en vroeg naar zijn voetballeven. Overeenkomsten en verschillen tussen ons kwamen aan het licht.
Sinds anderhalf jaar voetballen we met elkaar in IJsselstein in de groep van oudst voetballende VVIJ-ers. Ik meestal als spits en tegenstander van Ton die op doel staat. Hij sloot in 2014 aan toen hij van zijn zoon hoorde van het bestaan van de groep voetballende “ouderen” in IJsselstein. Het gaat er gemoedelijk aan toe en zowel Ton als ik genieten met volle teugen van deze vrijdagavonden. De geboren Rotterdammer straalt het helemaal uit, van oor tot oor. Dat zie ik wekelijks aan hem. In ons gesprek blijkt dat we beiden onmiskenbare liefhebbers van het voetbalspel zijn. We begrijpen elkaar direct als we over onze voetbalbeleving praten. Een partijtje spelen is voor ons beiden een verslaving, ons leven lang al. We plannen er alles omheen en niets, geen etentje, familie-uitje of vakantie mag het voetbal in de weg staan. We verwachten beiden dat onze omgevingen er rekening mee houden en begrip tonen voor ons voetballeven.
Al pratende bleek dat Ton en ik als eens eerder met elkaar speelden. In het jaar 2000 zag ik per toeval een groepje mannen spelen op een zaterdagmiddag aan de Hesselaan in Nieuwegein. Ik vroeg aan de man die de leiding leek te hebben of ik daar kon meedoen. Nu besef ik dat het Ton geweest moet zijn. Enkele jaren deed ik wekelijks mee met hem en een groepje van een man of 15. Ton was daar jaren lang de organisator van. Hij zorgde voor een veldje, materialen, spelers en soms toernooitjes. Op die manier bleef hij voetballen en zette hij een eigen clubje op.
Net als ik had Ton vanuit huis geen stimulans om te gaan voetballen. We waren in onze jeugd dan ook nooit lid van een club. Het was voetballen op straat. We hebben het spel zelf geleerd zonder trainers door altijd bezig te zijn met verbetering van ons zelf. Ton droomde daarbij als kind van een keeperscarrière en ik van een leven als beroemde spits. Nu is het allemaal anders. Realiteit kwam er voor in de plaats en we zijn beiden blij dat we nog wekelijks kunnen voetballen in een gezellige groep. Maar nog nimmer zijn we tevreden over ons eigen presteren en altijd willen we meer en beter. Maar het lijf kan niet meer wat het hoofd wil.
Als Ton op doel staat duikt hij, springt hij en bokst hij de ballen met bijzondere reflexen uit het doel. En dat ondanks de zichtbare pijn in zijn knieën, de 5 bypasses en het longinfarct van enkele jaren terug. Eenmaal op het veld worden zijn fysieke ongemakken vergeten, zoals ik eventuele sores aan mijn hoofd vergeet voor anderhalf uur lang. We sluiten ons af voor de buitenwereld, horen niet wat tegenstanders tegen ons zeggen en reageren niet op scheidsrechterlijke dwalingen. Nee, we focussen enkel op onze eigen spel. Als dat goed is, dan stappen we tevreden van het veld. Winst of verlies is dan minder belangrijk.
Onze verschillen zijn voor mij eigenlijk specialer dan onze overeenkomsten. Het toont aan dat voetbal diversiteit verdwijnen zodra je het veld op stapt. Ton zijn voetballeven begon op klompen op straat en hobbelige weilandjes zonder doeltjes. Dat van mij startte op Adidas gympen op netjes geplaveide hofjes en strak aangelegde grasveldjes. Hij bezocht zijn eerste wedstrijd van Oranje met zijn helden De Munck, Lenstra en Wilkes. Op een voor mij vergelijkbare leeftijd bestond Oranje uit Van Basten, Rijkaard en Gullit. En Ton speelde zijn eerste competitiewedstrijdje in 1954 op geleende en veel te grote voetbalschoenen. Ik speelde mijn eerste duel in 1987 op afgemeten schoeisel. Mijn jeugd of leven was een makkie vergeleken met wat Ton moest doorstaan. Hij groeide op in een pleeggezin en werd klein gehouden. Dat draagt hij nog steeds mee en het heeft hem beperkt, vertelt hij tijdens onze ontmoeting. Waar mijn ouders mij als kind vertelden dat ik alles kon als ik echt wilde, hoorde Ton het tegenovergestelde. Hij beseft nu dat hij deze houding meedroeg en dat zijn omgeving het daardoor soms niet makkelijk met hem had.
Onze verschillen en overeenkomsten maken Ton voor mij een voorbeeld als voetballend mens. Wijs gemaakt door het leven en nog altijd onvoorwaardelijke liefde voor het voetbal. Zoals hij is, wil ik ook zijn op zijn leeftijd. Ton is namelijk 78! De energieke IJsselsteiner werd evenals mijn overleden vader geboren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Tot deze week aan toe stond Ton als oudste wekelijks op het veld bij VVIJ maar ook bij de Old-Stars van FC Utrecht waar 60-plussers met elkaar trainen. Hij doet beslist niet voor spek en bonen mee. Duikend, vallend en opstaand, gooiend en trappend staat hij meer dan zijn mannetje. Het zijn de momenten waarop hij volledig tot bloei komt, even zijn pijn vergeet en er een brede glimlach op zijn gezicht verschijnt.
Vanaf vandaag gaat hij vermoedelijk een lange revalidatie in na zijn eerste operatie waarin hij een nieuwe knie krijgt. Volgend jaar een tweede. Maar net als zijn vrouw ben ik er van overtuigd dat Ton bij VVIJ terug op het veld zal komen om weer te voetballen. “Eindelijk na jaren weer eens pijnvrij dat balletje kunnen trappen in plaats van op doel staan. Niets liever dan dat” zegt Ton aan het eind van ons gesprek. Daar put hij zichtbaar zijn motivatie uit en met dat doel voor ogen zal hij dagelijks aan zijn comeback werken.
Er zal geen pers zijn en er zullen geen camera’s op Ton gericht zijn als hij straks op 80-jarige leeftijd weer zijn opwachting maakt bij VVIJ-35-plus of de Old-Stars. Terwijl het een bijzondere gebeurtenis is. Bij leven en welzijn zal ik erbij zijn om te klappen voor hem. Waar Ruud Geels mijn eerste voetbalheld was, zou Ton Kruithof wel eens mijn laatste kunnen zijn.
23
January
2018
Trainingsintensiteit
Author:
Ruud Bijnen
Het is een “hot” onderwerp de laatste maanden. Zowel in de amateur- als profwereld is er veel over te doen. Trainen we in Nederland wel hard genoeg?
Als hoofdtrainer is je eerste verantwoordelijkheid gezamenlijk met je staf om de spelers fit te houden en er alles aan te doen om blessures te voorkomen. Aan een geblesseerde speler heb je immers niets, die kun je niet leren, het kost ook gewoon geld en het is bovendien altijd een persoonlijk drama. Maar aan de andere kant wil je natuurlijk ook dat spelers in een optimale conditie komen voor het wedstrijdprogramma dat ze moeten afwikkelen. Daarin moet dus naar een balans gezocht worden.
Om voetballers in goede conditie te krijgen gebruiken verreweg de meeste Nederlandse trainers, van amateurs tot profs, het periodiseringsmodel van Raymond Verheijen. De KNVB doceert deze methode al geruime tijd. Kort gezegd komt het op het volgende neer:
Nagenoeg alles gaat met bal in partijvorm.
Het is specifiek gericht op voetbalconditie (die niet te vergelijken is met de conditie van duursporters). Voetbal is variatie in lengte en intensiteit van sprints met variabele rustpauzes ertussen.
Een duurzame opbouw in belasting waarbij de intensiteit in periodes van 6 weken verhoogd wordt. Je begint met grote partijen op grot veld en eindigt met kleine partijtjes op klein veld. Dat laatste kost veel meer kracht.
Elke cyclus van 6 weken is een stapje zwaarder dan de vorige 6 weken.
Er is veel aandacht voor arbeid/rust-verhouding. Tussentijdse rust is nodig om te herstellen én om ervoor te zorgen dat de maximale intensiteit gewaarborgd kan blijven. Van potjes in een te laag tempo, leer je te weinig als voetballer namelijk.
Schema’s worden gebruikt en deze bepalen m.b.t. de partijvormen:
Het aantal mensen in de partijtjes
De duur van de partijtjes
De rust tussen de partijtjes
Het aantal partijtjes
Schema’s worden gebruikt en deze bepalen m.b.t. de uit te voeren sprints:
De lengte van de sprints
De intensiteit van de sprints
Het aantal sprints
De rust tussen de sprints
Zo doe je bijvoorbeeld als amateurtrainer met een groep in de eerste 2 weken een training per week conditie bouwen middels partijvormen van circa 9vs9 voor de duur van 12 minuten (een keer of 3 met een paar minuten rust ertussen) en dat bouw je qua intensiteit op naar het in de laatste 2 weken van de cyclus doen van partijtjes van 4vs4 voor de duur van anderhalve minuut (2 series van 6 met 1 minuut rust tussen elk partijtje en 4 minuten tussen de series). In beide gevallen wordt dit aangevuld met sprintoefeningen die betrekkelijk weinig tijd in beslag nemen.
Deze methode, die gebaseerd is op gedegen onderzoek, is nogal aan kritiek onderhevig. Het grootste discussiepunt is eigenlijk altijd de arbeid-rust-verhouding. Spelers (en trainers) hebben vaak het gevoel dat ze te weinig doen. Ze zijn niet moe genoeg. Maar als dat zo is, dan schort er beslist wat aan de begeleiding vanuit de trainer(s). Het belangrijkste stuk moet hij immers toevoegen, namelijk er voor zorgen dat de intensiteit van de partijtjes maximaal is! Daarvoor heb je als coach allerlei “tools” ter beschikking om dat te bereiken. De jongens indelen en alleen letten op de tijd en de grootte van de partijen is dus beslist onvoldoende. Dan gaat het vanzelf in een te laag tempo dat door de spelers zelf bepaald wordt en de meeste groepen zijn niet zelfstandig in staat in de hoogste versnelling te trainen. Zo ontstaat ook het beeld dat deze methode niet de juiste zou zijn. Spelers worden niet moe en omstanders en trainers zien of horen dat ook. Onbegrip over de methode Verheijen ontstaat daardoor al snel en nationaal vinden we zelfs dat we niet hard genoeg trainen. Zo ontstaat dat dus. Maar vraag het iedere voetballer: een potje 4 tegen 4 van anderhalve minuut op maximale intensiteit, dus continu maximaal explosief sprintend los komend van je tegenstander en andersom verdedigend en de ballen hard inspelen, duels met volle kracht ingaan, is zo zwaar dat je blij bent met een minuutje rust om het volgende potje weer te kunnen beginnen.
Hieronder een aantal handvaten om de methode Verheijen wel op maximale intensiteit toe te passen.
Aangeven wat je als trainer verwacht van je speler en hoe het spel maximaal intensief kan zijn.
Aangeven dat het om een conditionele training gaat
Alles in maximale explosiviteit uitvoeren, dus sprintend druk zetten én aanbieden
Bal hard inspelen
Duels op volle kracht ingaan
Moedig de spelers continu aan om maximale inzet te geven en complimenteer ze als je dat ziet gebeuren.
Zorg ervoor dat ballen direct ingebracht worden als ze uit het veld gaan en verlies geen tijd met ballen halen.
Bijzondere regels bedenken zoals,
Koppeltjes maken van speler en tegenstander die elkaar moeten dekken (nadeel niet wedstrijd-echt, beter doen bij kleine partijtjes).
Pas scoren als het hele team is bijgesloten over de helft (bij grotere partijen soms nuttig).
Score bijhouden en belonen van winnaars en/of straffen verliezers (vooraf aangeven).
Binnen 30 seconden een doelpoging (dan krijg je meer omschakelmomenten en dat is zwaarder dan lang balbezit aan 1 kant).
Je zult zien dat als de oefenvormen echt op maximale kracht gaan, dat spelers het minder lang optimaal volhouden dan je zou verwachten. Ze hebben hun rust dan echt hard nodig. In het begin moet je ook je plek zoeken in de schema’s: welke stap past bij mijn groep? En aan de top maken ze zelfs individuele schema’s als aanvulling op de groepstrainingen. Maar daar heb je specialisten voor.
De tabellen zijn ook niet heilig. Als trainer moet je continue observeren of de spelers niet té vermoeid zijn, want dan loopt bij maximale intensiteit het risico op blessures hard op. Haal spelers eruit met kleine pijntjes of als ze niet fris ogen. Soms betekent dat improviseren met aantallen of een andere speler even wat minder rust geven. Maar improvisatie hoort bij het vak, zeker in de amateurwereld.
Slotconclusie: We moeten het “harder willen trainen” wat nuanceren. Er moet beter begeleid getraind worden zodat elke minuut conditie-opbouw optimaal benut wordt. Als de trainer zorgt dat elke conditietraining met maximale intensiteit uitgevoerd wordt, dan zijn de rustpauzes hard nodig en zijn de partijen bovendien zeer nuttig om spelers te laten wennen aan het hoogst mogelijke tempo. En gaat dit goed, dan kun je zelfs ook tactische elementen gaan toevoegen. Deze kun je goed bevragen en benoemen in de vele rustpauzes. Zo gebruik je ook deze nuttig.
Recent Comments